Nokia N900 - Beveiligingsinstellingen

background image

Beveiligingsinstellingen

Selecteer

>

Instellingen

en

Internetverbindingen

>

Verbindingen

.

Voer in de dialoogvensters voor het instellen van de

verbinding de coderingssleutels in voor de desbetreffende

WLAN-verbinding. Indien mogelijk is het aan te raden om de

WPA-methode te gebruiken voor een sterkere beveiliging.
WEP-verificatie

Voer de WEP-sleutel (Wired Equivalent Privacy) in. U kunt

meer dan één WEP-sleutel opgeven en ook de

standaardsleutel selecteren, indien dit door uw WLAN is

vereist.
WPA-verificatie

Voer de vooraf gedeelde WPA-sleutel (Wi-Fi Protected Access)

in. De sleutellengte dient tussen 8 en 63 tekens te zijn. Alleen

ASCII-tekens zijn toegestaan.

WPA met EAP-type

Als u het EAP-type (Extensible Authentication Protocol) wilt

definiëren, selecteert u een van de volgende opties:

TLS (Transport Layer Security-)verificatie — Selecteer het

clientcertificaat dat wordt gebruikt voor verificatie.

PEAP (Protected Extensible Authentication

Protocol-)verificatie of TTLS (Tunnelled Transport Layer

Security) — Selecteer een verificatiemethode die wordt

gebruikt in PEAP of TTLS en een optioneel clientcertificaat.
Definieer voor MSCHAPv2 een gebruikersnaam en

wachtwoord. Schakel het selectievakje

Bij elke aanmelding

vragen naar wachtwoord

in als u wilt dat er altijd om uw

wachtwoord wordt gevraagd wanneer u een verbinding

maakt. Voer uw gebruikersnaam in voor GTC. Bij het maken

van een verbinding wordt u gevraagd om een reactie. De

clientcertificaten zijn optioneel. Neem voor meer informatie

contact op met uw internetprovider.