Het fysieke toetsenbord gebruiken
Als u het fysieke toetsenbord wilt gebruiken, schuift u het
aanraakscherm naar boven. Wanneer u het fysieke
toetsenbord gebruikt, wordt het virtuele toetsenbord
uitgeschakeld.
Naast de tekentoetsen bevat het fysieke toetsenbord de
volgende toetsen:
1 Sym-/Ctrl-toets
2
-toets
3 Shift-toets.
4 Spatie-toets
5 Enter-toets
6 Backspace-toets
Tekst invoeren
Druk op de toetsen op het toetsenbord.
Tussen hoofd- en kleine letters schakelen
Druk op de Shift-toets. Om alleen hoofdletters of kleine letters
te typen, drukt u twee keer op de Shift-toets. Als u terug wilt
gaan naar de normale modus, drukt u opnieuw op de Shift-
toets.
Een getal, speciaal teken of veelgebruikt symbool
invoeren
Houd ingedrukt, en druk vervolgens op de toets waar het
teken bovenop is gedrukt. Als u alleen de tekens op de
bovenkant van de toetsen wilt invoeren, drukt u twee keer
28 Inleiding
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
op om de modus te vergrendelen. Druk nogmaals op
om naar de normale modus terug te gaan.
Een teken invoeren dat niet op het toetsenbord staat
Houd ingedrukt, en druk vervolgens op de sym-toets.
Woordaanvulling gebruiken
U kunt ook de woordaanvullingsfunctie gebruiken. De
suggesties worden weergegeven in het tekstinvoergebied.
Druk op de pijl-rechts om een suggestie te selecteren.
Een accent toevoegen aan een teken
1 Als u bijvoorbeeld â wilt invoeren, houd u ingedrukt
en drukt u vervolgens op de sym-toets.
2 Tik op het accent (^) in het aanraakscherm.
3 Druk op de letter waaraan u het accent wilt toevoegen.
Als u alleen het accent wilt toevoegen, tikt u twee keer
op het accent.