Nokia N900 - Uw overige e-mail instellen

background image

Uw overige e-mail instellen

U kunt e-mailberichten verzenden en ontvangen als u een

actieve netwerkverbinding en een e-mailaccount bij een e-

mailserviceprovider hebt. Neem voor de juiste instellingen

contact op met uw e-mailserviceprovider.
Wanneer u e-maildiensten gebruikt (bijvoorbeeld bij het

automatisch ophalen van berichten) worden mogelijk grote

hoeveelheden gegevens overgebracht. Neem contact op met

uw netwerkserviceprovider voor meer informatie over de

kosten van gegevensoverdracht.

E-mail 71

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

background image

1 Selecteer

>

E-mail

.

2 Open het menu en selecteer

Nieuwe account

.

3 Definieer het volgende voor accountgegevens:

Regio — Selecteer uw land of regio.
Als u een regio wilt zoeken, gebruikt u het toetsenbord

om de eerste tekens van de naam in te voeren.

Serviceprovider — Selecteer een e-

mailserviceprovider. Als uw e-mailserviceprovider niet

wordt vermeld, selecteert u

Overige

.

Als u een serviceprovider wilt zoeken, gebruikt u het

toetsenbord om de eerste tekens van de naam van de

serviceprovider in te voeren.

Accounttitel — Voer een naam in voor de account.
Tip: Als u een regio of serviceprovider wilt zoeken,

gebruikt u het toetsenbord om de eerste tekens van de

zoekterm in te voeren. De zoekbalk wordt weergegeven.

Overeenkomende regio's of serviceproviders worden

weergegeven.

4 Definieer het volgende voor gebruikersgegevens:

Naam — Geef uw naam op. Deze naam wordt

weergegeven in het afzenderveld van verzonden

berichten.

Gebruikersnaam en Wachtwoord — Voer uw

gebruikersnaam en wachtwoord in voor de e-maildienst.

Deze zijn nodig wanneer u zich bij uw mailbox aanmeldt.

Als u het wachtwoordveld leeg laat, wordt u om een

wachtwoord gevraagd als u verbinding probeert te

maken met uw mailbox op de e-mailserver.

E-mailadres — Voer uw e-mailadres in. Hierin moet het

teken @ zijn opgenomen. Antwoorden op uw berichten

worden naar dit adres gezonden.

5 Als u

Overige

hebt geselecteerd als e-

mailserviceprovider, definieert u de volgende

instellingen voor inkomende e-mail:
Accounttype — Selecteer het e-mailprotocol (POP3 of

IMAP4) dat wordt aanbevolen door uw e-

mailserviceprovider. IMAP4 is moderner en stelt u in staat

meer functies te gebruiken. Bij POP3 kunnen sommige

functies niet worden gebruikt.
U kunt deze instellingen niet meer wijzigen zodra u de

accountinstellingen hebt opgeslagen of de wizard hebt

afgesloten.

Binnenkomende server — Voer de hostnaam of het IP-

adres in van de POP3- of IMAP4-server waarop uw e-

mailberichten worden ontvangen.

Beveiligde verificatie — Stel het systeem zo in dat er

wordt gebruikgemaakt van beveiligde verificatie.
Als u geen beveiligde verbindingen gebruikt, is het sterk

aan te raden beveiligde verificatie in te schakelen. Neem

voor informatie over de ondersteunde methoden contact

op met uw e-mailserviceprovider.

72 E-mail

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

background image

Beveiligde verbinding — Definieer de

beveiligingsinstelling voor inkomende berichten.
Als u uw e-mail opent via een draadloos LAN (WLAN), is

het sterk aan te raden dat u een beveiligde verbinding

gebruikt. Neem voor informatie over ondersteunde

beveiligde verbindingen contact op met uw e-

mailserviceprovider.
Tip: Normaal gesproken worden de inkomende-

mailboxservers (POP3 of IMAP4) geleverd door uw e-

mailserviceprovider en wordt de uitgaande-e-mailserver

(SMTP) geleverd door uw internetserviceprovider. Als dit

niet dezelfde serviceproviders zijn, hebt u mogelijk

verschillende wachtwoorden en beveiligingsinstellingen

voor inkomende en uitgaande berichten.

6 Voor de verzending van e-mailberichten worden SMTP-

servers (Simple Mail Transfer Protocol) gebruikt. Als u e-

mailberichten wilt verzenden, dient u de SMTP-hostnaam

of het IP-adres op te geven. U krijgt deze van de e-

mailserviceprovider waarvan u de verbinding gebruikt.

Als u

Overige

hebt geselecteerd als e-

mailserviceprovider, definieert u de volgende

instellingen voor uitgaande e-mail:
Uitgaande server — Voer de hostnaam of het IP-adres

in van de server waarmee uw e-mail wordt verzonden.

Beveiligde verificatie — Stel het systeem zo in dat er

wordt gebruikgemaakt van beveiligde verificatie.

Beveiligde verbinding — Definieer de

beveiligingsinstelling voor uitgaande berichten.

Verbindingsspecif. SMTP-servers gebruiken

— Gebruik verbindingsspecifieke SMTP servers voor het

verzenden van e-mail. Selecteer

SMTP-servers

bewerken

als u verbindingsspecifieke SMTP-

serverinstellingen wilt wijzigen.
Tip: Bij de instellingen voor uitgaande e-mail (SMTP)

wordt gebruikgemaakt van een gebruikersnaam en

wachtwoord, of deze instellingen zijn specifiek voor een

verbinding. Zonder SMTP-gebruikersnaam en -

wachtwoord kan uw internetserviceprovider om

beveiligingsredenen voorkomen dat u e-mail verzendt.

7 Selecteer

Voltooien

om de instelling van de e-

mailaccount te voltooien.